Mobiliteitsplan Lievegem

Een sterke mobiliteitsvisie in het nieuwe Lievegem

Met het nieuwe mobiliteitsplan kiest gemeente Lievegem voor de toekomst van haar nieuwe verenigde gemeente en haar inwoners. Via duurzame mobiliteitsprincipes wil de gemeente Lievegem de algemene verkeersleefbaarheid in de gemeente verhogen en tracht het de verkeersveiligheid van elke inwoner te garanderen. Het nieuwe gemeentelijke mobiliteitsplan wenst ook zo veel mogelijk een uniform mobiliteitsbeleid voor het ganse grondgebied te ontwikkelen waarbij de verschillen tussen de voormalige gemeenten van voor de fusie worden uitgevlakt en het ook duidelijk is voor de bewoners en gebruikers van de gemeente.

Een lokaal mobiliteitsbeleid binnen een regionale visie

Sinds 1 januari 2019 is Vlaanderen ingedeeld in 15 vervoerregio’s. Lievegem maakt deel uit van Vervoerregio Gent (VVR Gent). Met de inrichting van vervoerregio’s, vervoerregioraden en regionale mobiliteitsplannen hebben de gemeenten nu een kader waarbinnen ze kunnen samenwerken aan mobiliteitsuitdagingen. In elke vervoerregio wordt er gewerkt aan een overkoepelende mobiliteitsvisie: het regionaal mobiliteitsplan (RMP). Het RMP zal dienen als richtinggevend kader waarbinnen gemeentes hun eigen lokale mobiliteitsplan kunnen opstellen. Het is van belang dat deze regionale visie op mobiliteit doorsijpelt in het lokale mobiliteitsbeleid van de verschillende gemeentes. Ondanks deze regionale visie is het ook van belang dat gemeentes hun eigen autonomie bewaren en op hun eigen grondgebied zelf keuzes maken die passen binnen de overkoepelende visie van de vervoerregio. Lievegem heeft steeds actief meegewerkt aan het RMP en ervoor gezorgd dat verkeersleefbaarheid in de gemeente niet verlaagt door wat er van bovenaf is beslist.

Het proces van de opmaak van het lokale mobiliteitsplan van het lokaal bestuur Lievegem spoorde samen met dat regionale planproces. In zekere zin werd er hier dus gepionierd door enerzijds zoveel mogelijk trouw te blijven aan het oude gemeentelijke mobiliteitsplanningsproces en anderzijds toch telkens die synergie te gaan opzoeken met de inzichten die vanuit de vervoerregio Gent begonnen te groeien. Maar ook omgekeerd mag niet onderschat worden hoe verschillende lopende gemeentelijke planprocessen ook de opmaak van het regionaal mobiliteitsplan hebben beïnvloed. In die zin is de opgave dus niet zozeer om met een gemeentelijk mobiliteitsplan de leegtes te gaan invullen die een regionaal mobiliteitsplan niet opvangt, maar wel dat het regionaal mobiliteitsplan en de lokale mobiliteitsplannen elkaar moeten versterken in een constante wisselwerking vanuit gemeenschappelijke doelstellingen, maar elk binnen hun eigen relevante schaalniveau.

Dit lokale mobiliteitsplan is bijgevolg geen eindpunt, maar slechts een tijdelijke halte. Vandaar dat dit beleidsplan ook wil besluiten met een hoofdstukje dat opgaves en aandachtspunten formuleert voor toekomstige samenwerking binnen de vervoerregio Gent.

Om de verbanden tussen zowel het regionale als het lokale mobiliteitsplan te begrijpen, is het aangeraden om beide documenten te lezen.

Mobiliteitsbeleid volgens het STOP-principe

Lokaal bestuur Lievegem hanteert binnen zijn mobiliteitsbeleid het STOP-principe. Binnen het mobiliteitsbeleid wordt er prioriteit gegeven aan de actieve weggebruikers, aan de stappers en de trappers. Vervolgens focust het mobiliteitsbeleid zich op het openbaar vervoer en tot slot pas op het privaat verkeer. Met deze aanpak wenst gemeente Lievegem een duurzaam mobiliteitsbeleid te voeren waar verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid van alle inwoners van Lievegem voorop gesteld wordt.

Leefbaarheid en verkeersveiligheid voor de Lievegemnaars

Zowel Vlaanderen als de VVR Gent ambiëren een vision zero tegen 2050, er mogen geen verkeersslachtoffers (doden en zwaargewonden) meer vallen tegen 2050. De VVR Gent kiest ervoor om geen tussentijdse doelen te gaan formuleren vanuit het principe, elk slachtoffer is er één te veel. Dus hoe sneller een positieve trend is ingezet hoe beter. Lievegem is echter ambitieuzer en ambieert een ‘vision zero’ tegen 2030.

Hiervoor gaat absolute prioriteit naar de fietspaden en -netwerken binnen de gemeente. De gemeente wenst enerzijds in te zetten op nieuwe wandel- en fietsverbindingen. Anderzijds bij alle openbare infrastructuurwerken zal in de eerste plaats aandacht geschonken worden aan de voetgangers volgens het STOP-principe. Alle nieuwe trottoirs moeten rolstoeltoegankelijk zijn. Het mobiliteitsplan moet verder oplossingen uitwerken voor gevaarlijke verkeerssituaties.

Lievegem wordt ingedeeld in drie verschillende mobiliteitskamers. Binnen deze mobiliteitskamers worden zones gecreëerd waarin:

• de doorwaadbaarheid voor zachte weggebruikers zo optimaal mogelijk is
• waar de auto te gast is
• waarrond doorgaand verkeer wordt gekanaliseerd naar de verbindende wegen
• waarbinnen doordachte keuzes kunnen gemaakt worden om gemotoriseerd herkomst en bestemmingsverkeer zo optimaal mogelijk in de mobiliteitskamer te geleiden en de hinder voor andere weggebruikers te minimaliseren
• waar de verkeersleefbaarheid aanzienlijk verhoogd wordt.

Er komt een nieuw snelheidsplan waarmee we de veiligheid van de zachte weggebruikers verhogen door de snelheid van het gemotoriseerd verkeer aan te passen aan de ruimtelijke context (woon-, school- en centrumgebieden) en de overige weggebruikers en in het bijzonder aan de fietsers die zich aan een snelheid van 20-30 km/uur soms op hetzelfde wegdeel moeten verplaatsen als het gemotoriseerd verkeer aan 70 km/uur.

Bovendien maakt Lievegem de keuze om geen doorgaand vrachtverkeer op haar lokale wegen toe te laten. Hiermee kiest de gemeente volop voor verkeersleefbaarheid binnen de deelkernen.

Het versterken van de netwerken voor de actieve weggebruiker

Naast het verhogen van de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid van de actieve weggebruiker zal ook de algemene bereikbaarheid binnen Lievegem versterkt worden. Zowel in het trage wegennetwerk als in het fietsnetwerk worden de missing links weggewerkt en worden ze verkeersveilig ingericht. Daarbovenop worden in de gemeente een aantal Hoppinpunten opgericht waar makkelijk gekozen kan worden voor verschillende duurzame vervoersmodi. Doorheen de tijd zullen de verschillende spoorwegovergangen op het grondgebied van Lievegem verdwijnen en vervangen worden door bruggen of tunnels om de bereikbaarheid van Lievegem te blijven garanderen; waar nodig wordt ook de nodige infrastructuur voorzien voor de actieve weggebruiker.

Inzetten op deelmobiliteit en laadinfrastructuur

Om in te zetten op alle facetten van duurzame mobiliteit wil Lievegem onderzoeken op welke manier deelmobiliteit een plaats kan krijgen op het grondgebied. Daarnaast is Lievegem ook ingestapt op het aanbod van Vlaanderen voor het plaatsen van publieke laadpalen. Lievegem heeft hiervoor een apart beleidskader opgemaakt.